Woordverwerving: woordenslang

Woorden leren is voor veel mensen vervelend werk. Om een taal te leren moet je veel woorden kunnen onthouden. Dus woordverwerving is wel degelijk belangrijk. Om de leerlingen te dwingen hier ook voldoende aandacht aan te besteden, zorg ik er voor dat hier in de les ook oefeningen voor worden aangeboden.

Er zijn veel verschillende manieren om de leerlingen woorden te laten leren. Je kunt als docent de woorden oplezen, waarna de leerlingen ze nazeggen. Je kunt de woorden in een dialoog laten voorlezen. Je kunt ook vertaaloefeningen maken met nieuwe woorden erin. In deze en volgende blogs wil ik echter een aantal woordspellen beschrijven. Woorden kun je goed leren met behulp van spelletjes. De leerlingen vinden deze spellen vaak leuk en ze zien of horen de woorden een aantal keer voordat ze ze thuis moeten leren. Met een beetje geluk weten ze ze dan al!

Eén van deze spellen is het maken van een woordenslang. Het principe is heel simpel: je neemt zo veel kaartjes als dat er leerlingen in de klas zijn. Je schrijft op elk kaartje aan de voorkant het Chinees en aan de achterkant het Nederlands, zodanig dat de vertaling telkens op een volgend kaartje terechtkomt. Je schrijft bijvoorbeeld jiā op kaartje 1, huis op kaartje 2, zhè op de achterkant van kaartje 2, deze,dit op kaartje 3, xuéxiào op de achterkant van kaartje 3, enz… Elke leerling krijgt een kaartje. Eén leerling begint en leest wat er op zijn of haar kaartje staat. De leerling die de vertaling daarvan heeft, moet zich melden, leest de vertaling op en leest vervolgens wat er op de achterkant van zijn of haar kaartje staat. De vertaling daarvan staat weer op het kaartje van een andere leerling, die vervolgens hetzelfde moet doen. Elke leerling komt aan de beurt.

In de afbeelding hier beneden heb ik een voorbeeld opgenomen. Dit is een stukje woordenslang met alleen de kaartjes van vier leerlingen. Op de afbeelding zie je zowel de voorkant als de achterkant van elk kaartje.

Het leuke van deze oefening is dat je met de hele klas kunt oefenen. Iedereen komt aan de beurt, de vraag is alleen: wanneer? Alle leerlingen moeten dus blijven opletten en als het vastloopt, weet je als docent ook meteen wie niet meedeed.

Deze oefening kan zowel voor het oefenen van pinyin als het oefenen van karakters gebruikt worden. Aan de Chinese kant kun je namelijk pinyin of karakters schrijven. Je kunt zelfs aan de éne kant karakters zetten, aan de andere kant pinyin en de vertaling weglaten. Dit ligt aan het doel dat je voor ogen hebt.

De oefening kan makkelijker of moeilijker gemaakt worden door te beginnen bij het Chinees of juist te beginnen bij het Nederlands. Voor veel leerlingen is het makkelijker om de juiste Nederlandse vertaling te vinden bij het Chinees dan andersom. Bovendien kun je deze oefening ook aanbieden als de woorden nog nieuw zijn voor de leerlingen. Je kunt ze dan laten spieken in hun boek. Vaak gebruik ik deze oefening meteen als we klassikaal alle woorden een keer uitgesproken hebben.

Nadat de ronde door de klas gemaakt is, kun je de kaartjes weer innemen en nog een keer uitdelen. Dan krijgen de leerlingen weer andere woorden te zien.

Handige sites

Een eerste kennismaking met karakters