Verschillende groepen, verschillende voorbereiding?

3 gezichten met kleurHet is heel logisch, maar toch besef je het pas als je het zelf ondervindt: dezelfde les wordt totaal anders als je hem voor een andere groep geeft. Momenteel geef ik les aan volwassenen, middelbare scholieren en basisschoolleerlingen: drie totaal verschillende niveau's. Je zou zeggen dat de volwassenen het snelst gaan en het meest oppikken, daarna de middelbare scholieren en als laatste de basisschoolleerlingen. Dit klopt toch niet helemaal. En is het dan nodig om bij elke groep een nieuwe les te maken?

Wie is het snelst?

Ik denk dat veel mensen denken dat de volwassenen het snelste en het meest oppikken tijdens een les. Soms lijkt dit te kloppen, omdat ik bij volwassenen de grammaticale termen kan gebruiken en bij de cultuuronderwerpen weten ze vaak al iets over de culturele achtergrond. Toch is het soms extra moeilijk om iets aan volwassenen uit te leggen. Zo had ik laatst een les over tellen. Tellen in het Chinees is volledig regelmatig. Eerst noem je het aantal tientallen (bijvoorbeeld "èrshí" twintig) en plak je het aantal eenheden erachter. Zesentwintig wordt dan dus "èrshíliù". Klinkt makkelijk, maar blijkbaar zijn volwassenen zo gewend aan allerlei uitzonderingen dat ze hier nog allerlei vragen over hadden. De basisschoolleerlingen snapten niet waarom hier tijd aan besteed zou worden: "Je doet toch gewoon twee en tien is dertig en dan nog zes erbij?" De uitleg liet in mijn oren te wensen over, maar de hele klas snapte het.

Foto genomen door Koalazymonkey, te vinden op: http://www.flickr.com/photos/koalazymonkey/5379263723/

Hiernaast is ook een voorbeeld van een oefening die je prima bij de basisschool leerlingen kunt gebruiken, maar die minder geschikt is voor oudere leerlingen: hinkelen. De basisschool leerlingen vinden dit leuk en onthouden de karakters dan ook. Voor middelbare school leerlingen is dan een oefening als "Wiskunde in het Chinees" weer beter. Deze oefening staat beschreven onderaan de blogpost van 9 januari, waarin de leerlingen sommen moeten maken in karakters.

Andere onderwerpen zijn voor de basisschoolleerlingen weer lastiger. Ze vroegen mij bijvoorbeeld wat een karakter is en wat een monnik is. Van tevoren stond ik helemaal niet stil bij de mogelijkheid dat dit niet bekend zou zijn. Ik probeer het dan op te lossen door iemand anders in de klas te vragen het uit te leggen. Meestal werkt dit, omdat medeleerlingen precies weten wat bekend is en wat niet. Je moet wel goed blijven opletten, want een monnik is toch niet helemaal hetzelfde als een geestelijke!

Het leren van nieuwe woorden en karakters gaat bij de middelbare scholieren en bij de basisschoolleerlingen het best. Ik denk dat dat samenhangt met hun leeftijd waarin ze nog snel nieuwe dingen kunnen opnemen. Bovendien hebben de basisschoolleerlingen ook nog een flinke dosis nieuwsgierigheid en vinden ze het vooral ontzettend leuk om de karakters te oefenen. Eén keer had ik de karakteroefenbladen al uitgedeeld, maar wilde ik eerst nog iets uitleggen. Het was bijna onmogelijk om te zorgen dat de leerlingen niet al begonnen met schrijven. Toch is het ook voor volwassenen niet te laat: cursisten die oefenen, kennen de karakters ook uit hun hoofd.

Moet je de les aanpassen aan de groep?

Natuurlijk moet je elke les nadenken hoe je de lesstof het best kunt aanbieden aan de groep. Vooral bij de keuze in werkvormen houd ik hier rekening mee. Ik wissel altijd veel af met werkvormen, maar een drukkere klas zal ik vaker individueel aan het werk zetten. Toch denk ik niet dat de stof altijd aangepast moet worden. Je kunt bij een nieuwe groep toch nooit precies voorzien waar de knelpunten zitten. Wel is het belangrijk dat je duidelijk maakt dat er altijd vragen gesteld mogen worden.

Soms kies ik ervoor de lesstof wel aan te passen. Zo zet ik in de woordenlijst van de familie verschillende familieleden, al naar gelang de groep. Opa en oma staat wel in de woordenlijst voor kinderen, maar voor volwassenen heb ik deze vervangen door zoon en dochter. Verder houd ik de woordenlijst altijd zo kort mogelijk, maar geef ik in de les gelegenheid om nog andere familieleden te vragen. Het belangrijkste vind ik dat de leerling of cursist zijn of haar eigen gezin kan voorstellen.

Dilemma: pinyin of nieuwe woorden?

Karakters leren schrijven